Per 1 januari 2025 verhoogt Algemeen Pensioenfonds KLM alle pensioenen met 2,6%. Dit geldt voor de pensioenen van degenen die werken, voor degenen die in het verleden pensioen hebben opgebouwd en voor de uitkeringen aan pensioengerechtigden. Het pensioenfondsbestuur is verheugd dit jaar de verhoging te kunnen aankondigen.
Verhoging pensioen afhankelijk van financiële positie en de stijging van de prijzen
Elk jaar bekijken we hoe de landelijke prijzen zich hebben ontwikkeld. Het Centraal Bureau voor de Statistiek laat zien dat de prijzen tussen oktober 2023 en oktober 2024 zijn gestegen met 2,6%.
Daarnaast zijn de financiën van het pensioenfonds van belang. Dit jaar mogen we gebruikmaken van soepelere regels, omdat we per 1 januari 2026 overstappen naar de nieuwe pensioenregeling. Volgens de versoepelde regels is onze beleidsdekkingsgraad voldoende om de pensioenen volledig te kunnen verhogen.
Deze twee onderdelen samen zorgen ervoor dat we de pensioenen met 2,6% kunnen verhogen. Bij een pensioenuitkering van 1.000 euro per maand is dit 26 euro.
In de video hiernaast legt bestuurslid Barbara van Koppen uit waarom indexeren belangrijk is en wanneer we dat kunnen doen.
Veelgestelde vragen
Klik op een vraag om het antwoord te bekijken.
Algemeen Pensioenfonds KLM verhoogt alle pensioenen per 1 januari 2025 met 2,6%. Dit geldt dus voor:
- Iedereen die pensioen opbouwt.
- Iedereen die pensioen ontvangt.
- Iedereen die in het verleden pensioen bij ons heeft opgebouwd.
- Heeft u een pensioen bij ons staan, dan kunt u vanaf eind januari 2025 de hoogte van uw pensioen zien in MijnKLMPensioen.
- Ontvangt u pensioen, dan staat eind januari een pensioenspecificatie voor u klaar in MijnKLMPensioen waarin de hoogte van uw nieuwe pensioenuitkering staat.
Om te bepalen of we de pensioenen kunnen verhogen (indexeren), kijken we naar:
- De stijging van de prijzen: het is belangrijk dat uw pensioen meegroeit met de prijzen. Als de boodschappen duurder worden, maar uw pensioen niet omhoog gaat, dan gaat uw koopkracht achteruit. De prijsstijgingen of prijsdalingen worden weergegeven in de afgeleide Consumenten Prijs Index van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
- De financiële positie van het pensioenfonds: we spreken van een gezonde financiële positie als onze beleidsdekkingsgraad hoog genoeg is. Het laat namelijk de verhouding zien tussen het vermogen van het fonds en de verplichtingen. Een beleidsdekkingsgraad van 100% geeft aan of we exact voldoende geld in kas hebben om de pensioenen nu en in de toekomst uit te betalen.
- De regels van De Nederlandsche Bank (DNB) voor indexatie: bovenop de beleidsdekkingsgraad van 100% is een extra buffer nodig. Voor een volledige verhoging van de pensioenen was eerder een beleidsdekkingsgraad van ongeveer 137% nodig. In de overgangsfase naar de nieuwe pensioenregeling zijn er echter soepelere regels om de pensioenen aan te passen aan prijsstijgingen. Dit jaar mogen we al bij een beleidsdekkingsgraad van 105% de pensioenen volledig verhogen mits de actuele dekkingsgraad na de verleende verhoging minimaal 105% bedraagt.
- Evenwichtigheid van het besluit: we zorgen ervoor dat het besluit evenwichtig uitpakt voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
We volgen het percentage van de afgeleide Consumenten Prijs Index (CPI). De peildatum is oktober. In oktober 2024 waren de prijzen ten opzichte van een jaar eerder gemiddeld gestegen met 2,6%.
De afgeleide Consumenten Prijs Index (CPI), is gelijk aan de gewone CPI maar dan zonder het effect van veranderingen in subsidies en de tarieven van productgebonden belastingen. Denk hierbij aan de BTW, accijns op alcohol en tabak, en aan energiesubsidies. De gewone CPI voor oktober was 3,5%.
Veelgestelde vragen
Klik op een vraag om het antwoord te bekijken.
Bij het nemen van dit besluit heeft het bestuur gekeken wat de gevolgen op de korte- en op de lange termijn zijn. De belangen van alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wegen we daarbij goed af. De verhoging (indexatie) heeft verschillende gevolgen:
- Door het verhogen van de pensioenen daalt ons vermogen en stijgen onze verplichtingen. Hierdoor daalt onze beleidsdekkingsgraad. Hierdoor wordt de financiële ruimte (buffer) om in de toekomst de pensioenen te verhogen kleiner. Dat is nadelig voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Maar door de beperkte hoogte van de indexatie ten opzichte van de hoogte van de beleidsdekkingsgraad is dit nadelige effect beperkt.
- Daarnaast is de dekkingsgraad van belang voor de overgang naar de toekomstige pensioenregeling. We mogen deze indexatie alleen volledig doen omdat de arbeidsvoorwaardelijke partijen de intentie hebben uitgesproken om alle pensioenen straks om te zetten naar de nieuwe regeling. Een lagere dekkingsgraad heeft invloed op hoeveel vermogen er op het overgangsmoment wordt toebedeeld aan een deelnemer. Omdat onze dekkingsgraad ook na het toekennen van de indexatie ruim boven de minimaal vereiste dekkingsgraad blijft, vinden we dat acceptabel.
- Op de korte termijn pakt het verhogen van de pensioenen voor pensioengerechtigden voordelig uit.
Het bestuur heeft gekozen voor de versoepelde regels zodat we ook bij een lagere beleidsdekkingsgraad al volledig kunnen indexeren. Het fonds heeft hiervoor in juni 2024 een zogenaamd overbruggingsplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Zo kunnen we gedurende de transitie gebruikmaken van soepelere regels om de pensioenen volledig aan te passen aan de mogelijke stijging van de prijzen. De soepelere regels worden ook wel het transitie-FTK genoemd.
Vorig jaar waren de prijzen niet gestegen: die waren namelijk eind oktober 2% lager dan een jaar ervoor. Dat heeft u misschien niet direct in uw portemonnee gevoeld maar was wel de reden voor het niet verhogen van de pensioenen in 2024.
Er gelden straks in de nieuwe pensioenregeling andere regels. De term ‘indexeren’ komt niet meer terug. Het pensioenvermogen gaat meebewegen met de financiële markten. Als het goed gaat met de financiële markten kan het pensioen sneller omhoog. Maar het kan ook omlaag als het slechter gaat met de financiële markten. Voor pensioenuitkeringen geldt dat de hoogte van het pensioen één keer per jaar wordt vastgesteld. Door de verwerking van rendementen te spreiden en door gebruik te maken van een solidariteitsreserve zorgen we ervoor dat we samen grote financiële tegenvallers kunnen opvangen.
Volgens de wet moet de indexatie gebaseerd zijn op prijsstijgingen of loonstijgingen. KLM en de vakbonden (AVO) bepalen met welke van de twee rekening wordt gehouden. In ons geval hebben zij gekozen voor prijsstijgingen. Daarnaast beslissen zij welke maatstaf voor de prijsstijgingen wordt gebruikt, in ons geval de afgeleide Consumenten Prijs Index (CPI). Tot slot stellen KLM en de vakbonden ook vast over welke periode wordt gemeten. Bij ons wordt de prijsstijging berekend over de periode van oktober tot oktober in een bepaald jaar.