Blog

De Olympische eed in de polder

Door: Arend de Jong
15 juni 2016

Zoals sommigen van u weten ben ik een redelijk verwoed sport fan. Zowel zelf in actieve zin maar ook om van te genieten als toeschouwer of TV kijker. Deze sportzomer is dan ook iets waar ik naar uitkijk. En dan vooral de Olympische Spelen, het EK Atletiek in Amsterdam en de Tour de France. U zult zich afvragen wat dat met een pensioenfonds te maken heeft.  Dat hoop ik verderop duidelijk te maken.

Door nieuwe wettelijke regels hebben we als bestuur vele veranderingen geïmplementeerd de afgelopen periode. Ook zijn arbeidsvoorwaardelijke partijen aan het onderhandelen over een nieuwe pensioenregeling. Dit soort zaken nemen aan die tafel veel tijd. Dat is ook zo met cao- onderhandelingen. Enerzijds begrijpelijk, anderzijds zou je -als je niet aan zulke tafels zit en er van iets meer afstand naar kijkt- ook wel eens wensen dat het sneller gaat en er op voorhand meer wordt geredeneerd vanuit wat ons bindt in plaats van wat ons verdeeld houdt.

Daar moest ik recent ook aan denken. Ik had een uitnodiging voor een pensioencongres waar Herman van Rompuy sprak, oud premier van België en oud EU voorzitter. Hij refereerde aan de plek waar het congres plaats had. Wassenaar, de plek waar in 1982 onder het eerste kabinet Lubbers een belangrijk sociaal akkoord in Nederland was gesloten. Wim Kok van de FNV en Chris van Veen van het VNO de belangrijkste ondertekenaars. Dit akkoord is de bakermat geweest voor het poldermodel dat we in Nederland sindsdien kennen.

Zo’n overlegeconomie is iets om te koesteren ook al duurt de besluitvorming soms wat langer. Het draagvlak en de acceptatie aan alle kanten neemt er wel door toe. We zien om ons heen waar conflictmodellen toe kunnen leiden. In ons pensioenfonds hebben we een goede en open dialoog met elkaar; werkgeversleden, vakbondsvertegenwoordigers en gepensioneerden. Ook het verantwoordingsorgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt kent die driedeling qua geledingen. Bij polderen hoort wederzijds respect en begrip. En dan kom ik bij de parallel met de sportzomer. Die zit er voor mij in dat straks in Rio zowel een vertegenwoordiger van de atleten alsook een jurylid de Olympische eed afleggen tegenover de hele (sport) wereld. Ik laat de eed van de atleten hier maar even onvertaald:

“In the name of all the competitors I promise that we shall take part in these Olympic Games, respecting and abiding by the rules which govern them, committing ourselves to a sport without doping and without drugs, in the true spirit of sportsmanship, for the glory of sport and the honour of our teams.”

De eed en het idee daarachter is afkomstig van baron de Coubertin, de oprichter van de moderne Olympische Spelen en voor het eerst in 1920 in Antwerpen gebruikt. In het Frans klinkt ie nog mooier. Vanaf de OS in 2000 Sydney is anti doping in de spreuk gekomen. Wat me vooral aanspreekt in de tekst is…‘the true spirit of sportmanship’…

In sporttermen kijkend naar onze pensioenwereld betekent het dat de wedstrijd is gewonnen als alle spelers vinden dat er een goede, toekomstbestendige pensioenregeling is afgesproken. Teamsport. Het collectieve belang gaat boven het belang van individuele spelers. In de polder kun je goed vooruit kijken en blijft het doel in zicht, alhoewel je ook vaak last hebt van tegenwind, maar daar word je sterk van. En als er dan straks op de onderhandelingstafel een resultaat ligt, nemen wij als fonds daarna het estafettestokje graag over voor de volgende uitdaging: een vlekkeloze uitvoering.

Arend de Jong
Vicevoorzitter namens de werkgever